Postexpositieprofylaxe met een varicellazostervaccin

Overweeg postexpositieprofylaxe met VZV-vaccinatie binnen 3 dagen na blootstelling in specifieke risicogroepen, zie: FMS richtlijn Varicella 2020

- volwassenen: twee doses (0,5 ml) met een minimuminterval van 1 maand

Bij gezonde volwassenen of kinderen > 12 jaar die anamnestisch geen waterpokken hebben doorgemaakt wordt na contact met een waterpokkenpatiënt een afwachtend beleid geadviseerd. Overweeg vroegtijdige behandeling met antivirale middelen indien zij symptomen van waterpokken ontwikkelen.

NB Indien het vaccin later dan drie dagen na expositie wordt toegediend zal het directe voordeel voor de blootgestelde persoon afnemen. Desalniettemin dient te worden overwogen om het vaccin wel toe te dienen de betreffende persoon kwam immers ook in aanmerking voor preventieve vaccinatie.

Postexpositieprofylaxe met varicellazosterimmunoglobuline (VZIG)

Overweeg varicellazosterimmunoglobuline VZIG toe te dienen bij contacten die een verhoogd risico op ernstig beloop hebben. zie FMS richtlijn Varicella 2020

Bij bewezen seronegativiteit en significante blootstelling aan een VZV-bron dient zo snel mogelijk varicellazosterimmunoglobuline (VZIG) toegediend te worden. Bij voorkeur binnen 96 uur na een risicocontact, maar is nog effectief tot 10 dagen erna. Het geven van VZIG wordt ontraden als blijkt dat het contact langer dan 10 dagen geleden heeft plaatsgevonden of als al waterpokken geconstateerd is.

Dien VZIG intramusculair toe, de dosis is gewichts- en preparaatafhankelijk. Voor dosering: zie Farmacotherapeutisch Kompas

Postexpositieprofylaxe met antivirale middelen

Overweeg postexpositieprofylaxe met valaciclovir indien VZIG niet beschikbaar of gecontra-indiceerd is om de klinische verschijnselen van waterpokken te reduceren dan wel te voorkomen.

- Valacyclovir po 1000mg 3dd, van dag 7 t/m 14 na varicella-contact